Roerende voorheffing
Roerende voorheffing is een belasting op roerende inkomsten.
In de meeste gevallen is de roerende voorheffing ‘bevrijdend’: het inkomen waarop de roerende voorheffing werd ingehouden moet niet meer worden aangeven. Dit geldt zowel voor de personenbelasting als voor de rechtspersonenbelasting.[1] De roerende voorheffing die de schuldenaar van de inkomsten ingehouden heeft, wordt doorgestort naar de overheid, en vormt de definitieve belasting.
De bank houdt voor spaarrekeningen en zichtrekeningen aan de bron de roerende voorheffing af. Dit hoeft men dus niet meer aan te geven (tenzij men hierdoor teveel betaalde belastingen kan recupereren).
Voorbeelden
edit- Spaarrekeningen
- Beleggingen
Belastingsvoet
editBedraagt vanaf 2017 30%.
Externe linken
editZie ook
editReferenties
edit- ↑ Inning en controle van de roerende voorheffing, Verslag van het Rekenhof aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers, Brussel, januari 2009